Charmeur, kwajongen, verzamelaar. Kent iedereen, iedereen kent hem. En hij heeft er ook al minstens vijftien SLS’en opzitten. Voldoende redenen voor een interview met Frans de Zoete.
Als Frans Yolanda Zijl en mij heeft verwelkomd, staat hij erop eerst een rondleiding door zijn zeer royale appartement te geven. Niet om zijn meubilair of het uitzicht te showen, maar om ons mee te nemen langs zijn gigantische hoeveelheid automobilia. Je kunt het zo gek niet verzinnen: honderden schaalmodellen, veel schitterende schilderijen, een heleboel foto’s en nog veel meer boeken. DUI-ZEN-DEN! Je kunt de geur van benzine, bandenrubber en motorolie bijna ruiken! Zijn belangstelling is breed, maar met een voorkeur voor Brits, getuige het contingent klassiekers dat hij in diverse garages heeft staan. We hebben het dan niet meer over schaalmodellen, maar over echte auto’s. Daarin hebben de MG B’s de overhand. Heel rally rijdend Nederland (en daarbuiten) kent de donkergroene, de blauwe en de paarse waaruit de Zoete vaak moeizaam, maar altijd minzaam, tevoorschijn komt.
Zo moeilijk als hij loopt, zo makkelijk praat hij. Zijn geheugen lijkt op een harde schijf van minstens 1 terrabyte.
Racen
“Ik ben van jongs af aan autogek. In de jaren 80 heb ik geracet met een Audi RS4 op Assen. Later overgestapt naar Ingolstadt, waar ook het Audi-hoofdkwartier zit. Een stuk of 40 racecursussen gedaan, ook op het nieuwe circuit Bilster Berg in Duitsland. Als jonge jongen reed ik ook al hard, maar dan op de openbare weg. Dat kostte me een paar keer mijn rijbewijs. Maar ik ben er ook een keer onderuit gekomen omdat ik bij een achtervolging door de politie juist een politiegarage in reed. Daar zouden ze me nooit zoeken!”
SLS
“Mijn eerste ervaring met de SLS was in de jaren 70. Ik ging kijken op het parkeerterrein bij de Boulevard. Toch duurde het tot eind van de vorige eeuw voordat ik zelf ging deelnemen. Dat was een hartstikke leuke ervaring. Ik kwam ook veel bekenden uit Den Haag tegen. Na de start reden we nota bene langs mijn eigen bedrijf! Ik rijd puur voor mijn plezier, niet om te winnen. In Luxemburg ging ik meestal niet eten bij de Chinees, maar bij de Italiaan op de Place Guillaume. Daar was meer te zien! In België kwamen we tijdens een SLS een heel peloton wielrenners tegen op de route. Dries Jetten reed met zijn Kadett van het Opel Dealer Team vlak voor me. Hij kon nog net een botsing voorkomen door de greppel in te duiken. Ik heb hem er toen met de V8 weer uitgetrokken.”
Politie
“Een keer bij de start in Scheveningen sprak ik een, in mijn ogen nogal chagrijnige, agent aan: “Hier is een rally aan de gang, doe een beetje vriendelijk. En denk eraan, je bent hier niet om blonde vrouwen te versieren, laat dat maar aan mij over.” Dat viel niet zo goed. Hij gooide zijn fiets onder mijn auto en wilde me door het raampje naar buiten trekken. Daarbij trok hij vooral aan mijn horloge. Het leverde me een fikse bon op, maar ik heb na de SLS de chirurg zover gekregen dat hij schreef dat ik een ernstige peesbeschadiging had opgelopen. Door die ruk aan het horloge! Als de bekeuring ingetrokken werd, zou ik de agent niet aanklagen. Dat werkte!”
Vrouwen
“Ik heb een flink aantal navigatoren naast me gehad, het merendeel van het vrouwelijk geslacht. Altijd gezellig! Je kunt mij tot de liefhebbers van dat deel van de bevolking rekenen, maar ik had natuurlijk niet met al die dames verkering. Tijdens een rally probeerden we dan ook aparte slaapkamers te krijgen. Dat lukte niet altijd. Zo kwamen we een keer in een bed terecht dat vooral in het midden nogal zacht was, waardoor je automatisch naar elkaar toe rolde. Dat hebben we opgelost door een badmat op te rollen en die netjes tussen ons in te leggen. Ik heb me die nacht keurig gedragen!”
Boeken
“De verzameling groeit nog steeds. Maar er komt een moment dat ik mijn collectie schenk aan het Louwman Museum. Waar anders zou die beter tot zijn recht komen? Om een heel klein beetje van mezelf in die boeken achter te laten, heb ik ex libris-stickers laten maken. In elk exemplaar komt er één. Maar het zal nog wel even duren voordat ik uitgeplakt ben!”
Tekst: Fred Hak